VSC-analyse werd voornamelijk in de forensische criminologie gebruikt en is pas sinds kort ook bekend in de erfgoedsector. Bij een VSC-analyse worden verschillende types licht gebruikt, van Near-Infrared (N-IR) via zichtbaar licht tot Near-Ultraviolet (N-UV). Door met dit licht een monster van alle hoeken te beschijnen en te meten in hoeverre de spectra worden weerkaatst of erdoorheen gaan kan een detector een radiografisch beeld maken. Dit betekent dat kleurstoffen en pigmenten geïdentificeerd kunnen worden en de interne structuur van het object achterhaald kan worden. Deze techniek is toegepast om complexe driedimensionale textielobjecten met extra onderdelen (van papier, leer, hout of metaal) te ‘deconstrueren’.